Het Parool, John Jansen van Galen – 9 april 2015
Niemand lijkt zo ingeburgerd als Terphuis, hij kent ons land op z’n duimpje, beter dan de meeste inboorlingen, hij is er trots en verliefd op. Maar hij blijft dromen van Perzië, de naam die hij verkiest boven het door ayatollahs bezoedelde Iran. Je moet je aanvankelijk over zijn simpele, soms bijna kinderlijke stijl heen zetten, maar dan wordt zijn bewonderenswaardige levensverhaal meeslepend. De belevenissen van de vluchteling maken indruk. We volgen hem op de voet via zijn jaar in een katholiek opvangcentrum in een Fries dorp, zijn liefde voor de blonde Sjoukje en zijn hardnekkige en vindingrijke streven (veel Robert ten Brink!) onze taal onder de knie te krijgen, via de universiteit en zijn benoeming in de magistratuur. Hij is een model-immigrant, zoals er veel, maar te weinig zijn. Nuchter en met humor beschrijft hij de botsing der culturen als zijn moeder vanuit Iran op bezoek komt, terwijl hij ongehuwd samenwoont met Sjoukje, die geen hoofddoek draagt: zoenen mensen hier op straat? Maar het mooist is toch, bij het gangbare gekanker over ons landje, Terphuis’ diep gevoelde waardering voor de vrijheid en de rechten die de burger hier ervaart.
Trouw, Co Welgraven – 14 maart 2015
“De worstelaar, een interessant en soms vermakelijk boek met veel behartigenswaardige woorden. Met liefde vertelt hij over zijn jeugd in Teheran over zijn ouders, vele zussen en broer die hij moest verlaten toen hij besloot te vluchten. Het boek staat bol van grappige anekdotes en is bij vlagen emotioneel (de passage over het bezoek van Terphuis’ moeder aan Nederland), maar bevat vooral behartigenswaardige woorden over rechtsstaat, asielbeleid, persoonlijke vrijheid en democratie. Het is nergens larmoyant, integendeel: de auteur is een en al optimisme en voelt zich senang in zijn nieuwe thuisland waarover hij buitengewoon goed te spreken is – hij houdt de Nederlandse lezer voortdurend een spiegel voor.”
Leeuwarder Courant, Ines Jonker – 13 maart 2015
“Ahmad Qeleich Khany, geboren in Teheran, veranderde uit liefde voor zijn nieuwe thuisland zijn naam in Sander Terphuis. Nu is er een autobiografie. De Worstelaar is opgetekend in een vlotte schrijfstijl en leest op momenten als een spannend boek. Maar het is vooral een indrukwekkend verhaal van gedrevenheid, optimisme en veerkracht, van het wennen aan de Hollandse stiptheid, de taal, de gordijnen openlaten, van je thuis voelen en bovenal van het leven in vrijheid. Het gemis van zijn familie loopt als een rode draad door het boek. Dat is het offer dat je moet brengen voor een leven in vrijheid, beseft Terphuis. De autobiografie is ook het verhaal van iemand die op alle mogelijke manier probeert te integreren in zijn nieuwe land: hij leest de columns van Simon Carmiggelt, streekromans en Bartje van Anne de Vries, en luistert naar Hollands cabaret.”