Op 25 januari 2012 nam Herman Tjeen Willink na veertien jaar afscheid als vicepresident van de Raad van State. Hij gaf de functie een nieuwe dimensie door zich op te werpen als waker over de democratische rechtsstaat. Dagblad Trouw interviewde Tjeenk Willink ter gelegenheid van zijn afscheid als vicepresident van de Raad van State. Een boeiend en inspirerend interview dat de moeite van het lezen waard is.
De behoefte aan stabiliteit wordt groter als er aandrang is tegen de instituties aan te schoppen, aldus Haerman Tjeenk Willink in dit interview. Als voorstander van gematigde verhoudingen ziet hij meer tendensen van radicalisering die hem niet bevallen. “Ik heb me geërgerd aan de uitspraak van de Kamer dat het homohuwelijk moest worden ingevoerd op Bonaire, Sint Eustatius en Saba nu zij, sinds 2010, direct deel uitmaken van Nederland. Je kunt zoiets niet zo maar even overplanten in een andere cultuur op bijna 8000 kilometer afstand die daar nog niet aan toe is. Hoe lang hebben wij er zelf over gedaan voor homo’s konden trouwen?
Wat Tjeenk Willink opvalt, is dat men in de politiek niet meer kijkt wat mensen bindt, maar hoe voorstellen aangenomen kunnen worden, zegt hij in het interview. Hij doelt op de kwesties van de weigerambtenaren en het onbedwelmd rituele slachten. Tjeenk Willink waarschuwt dat ieder op zijn tijd in een minderheidssituatie wordt gedrukt. Daarom behoren in een democratie meerderheid en minderheid principieel inwisselbaar voor elkaar te zijn, zegt hij.
In de tijd van de verzuiling bestond er een tolerantie die nodig was om vreedzaam met elkaar om te gaan. Die tolerantie moet je niet overdrijven, zij was in feite heel rationeel en een weerspiegeling van de koopman en dominee in ons. Het grote voordeel van de verzuiling, de kunst met verschillen om te gaan, is met de ontzuiling verdwenen, het grote nadeel is gebleven. Dat is de onmacht het politiek-inhoudelijk debat met elkaar aan te gaan. Dat is wat anders dan ‘ik zeg wat ik denk’ en het verwerpen van compromissen. Als dat soort radicaliteit dominant wordt, gaat het mis. De achterliggende oorzaak is dat na de ontzuiling nooit echt is nagedacht over een nieuwe verhouding tussen burgers, politiek en staat. Integendeel, de boel is verrommeld. De politiek is nooit over de ontzuiling heen gekomen en heeft zich laten wegdrukken door de markt, de bureaucratie en bestuurlijk denken.”