Op 13 december 2011 debateerde de Eerste Kamer over het initiatief wetsvoorstel van het Kamerlid Thieme over het verbod op ritueel slachten. Voorafgaand aan dat debat schreef ik een brief aan de leden van de Eerste Kamer (PDF, opent in een nieuw venster), waarin ik een persoonlijke reflectie geef op dit vraagstuk.
De tekst:
Brief aan Eerste Kamer n.a.v. debat over verbod op ritueel slachten 12 december 2001
AAN DE LEDEN VAN DE COMMISSIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE VAN DE EERSTE KAMER
Den Haag, 12 december 2011
Betreft: persoonlijke reflectie op het Initiatief wetsvoorstel van het Kamerlid Thieme inzake het verbod op onverdoofd ritueel slachten
Geachte Commissieleden,
Gaarne wend ik mij als een betrokken burger tot u met een reflectie op dit gevoelige onderwerp. Wilt u mijn analyse betrekken bij het debat over het verbod op ritueel slachten.
Persoonlijk verhaal
Hoewel mijn naam anders doet vermoeden, kom ik oorspronkelijk uit Perzië. Ik ben op mijn 18de zonder familie naar Nederland gevlucht. De reden van mijn vlucht naar Nederland was het sterke verlangen naar de vrijheid. Ik heb een hoge prijs moeten betalen voor mijn vrijheid. Echter, de waarde van de vrijheid, zoals ik die in de open en vrije samenleving van Nederland heb mogen meemaken, is onbeschreven hoog.
In mijn vaderland Perzië groeide ik op in een islamitisch gezin. Afgezien van mijn eigen wens had ik daar geen andere keus dan als moslim door het leven te gaan. In Nederland heb ik echter zelf eigen keuze kunnen maken voor mijn geloof en levensovertuiging en over de vraag hoe ik mijn leven wil inrichten. Dat ervaar ik nog steeds als een heel groot goed.
Ik ben steeds meer van dit land gaan houden en ik voel mij helemaal thuis in mijn Nederland. Ik heb zelf in Perzië meegemaakt wat het betekent om niet vrij te zijn en dus niet in vrijheid mijn eigen keuze te kunnen maken. In Nederland heb ik een trots gevoel. Maar ik maak mij ook enigszins zorgen; zorgen om de bescherming en handhaving van onze rechtsstatelijke waarden; waarden als mensenrechten, gelijkwaardigheid van de mens en non-discriminatie.
Nederland pretendeert in internationaal verband een democratische rechtsstaat te zijn. Er zijn echter daaraan voorwaarden verbonden. Eén daarvan is bescherming van rechten en belangen van minderheden. In dit licht bezien breng ik gaarne nog het navolgende onder uw aandacht. Ik heb mij uitvoerig verdiept in het onderwerp rondom het ritueel slachten en maak aldus een analyse. Wellicht kan mijn analyse van enig nut zijn in het debat met het Kamerlid Thieme.
Een eerste reflectie
In de Gezondheids- en welzijnwet voor dieren is aan joden en moslims de mogelijkheid geboden om dieren onbedwelmd te slachten. Deze uitzondering is in de wet gemaakt vanwege het fundamentele karakter van de vrijheid van godsdienst als één van de grondrechten. De grondrechten hebben als functie om burgers te beschermen tegen de aantasting van hun rechten en vrijheden door de overheid. Deze beschermingsfunctie staat momenteel als gevolg van politiek populisme, symboolpolitiek en fact-free politics onder druk. Dit verdraagt zich niet met de beginselen van onze rechtsstaat, die erop gericht zijn om de aantasting van rechten en vrijheden van burgers door de overheid tegen te gaan.
U als lid van de Eerste Kamer heeft tot taak wetten te toetsen op kwaliteit, deugdelijkheid en uitvoerbaarheid. Op deze wijze zult u in staat zijn om fenomenen als politiek populisme en symboolpolitiek een halt toe te roepen in het belang van onze rechtsstatelijke waarden, zoals de bescherming van grondrechten van burgers in het algemeen en de bescherming van rechten en belangen van minderheden in het bijzonder.
Historie godsdienstvrijheid
Vrijheid van godsdienst is één van de oudste grondrechten die wij in Nederland kennen. Nederland is al eeuwenlang een veilige thuishaven waar mensen in vrijheid hun geloof kunnen kiezen en hun godsdienst kunnen belijden. De vrijheid om op godsdienstig gebied te denken wat men wil (gewetensvrijheid) werd in Nederland reeds in 1579 in de Unie van Utrecht erkend. Een beperkte godsdienstvrijheid kwam er al in 1796. De Grondwet van 1848 bracht een verregaande godsdienstvrijheid. Inperking van een fundamenteel recht van alle burgers dat zo diep in ons land geworteld is en die in alle verdragen die mensenrechten beschermen is verankerd, behoeft een diepe overpeinzing, reflectie en weging. Enkele partijen in de Tweede Kamer hebben ingestemd met dit voorstel van het Kamerlid Thieme en wel met in achtneming van een betrekkelijk onduidelijk en onuitvoerbaar amendement op dit voorstel.
U als lid van de Eerste Kamer heeft nu de mogelijkheid het gewijzigde voorstel te toetsen op kwaliteit, deugdelijkheid en uitvoerbaarheid.
Werking amendement
Met kennelijke bedoeling om m hun kritische achterban tegemoet te komen, hebben enkele partijen een gezamenlijk amendement ingediend. Met deze wijziging op het voorstel van Thieme krijgen de joden en moslims de mogelijkheid om een ontheffing aan te vragen bij de minister om zo toestemming te krijgen om onbedwelmd te mogen slachten. Maar de ontheffing wordt alleen dan verleend als zij kunnen bewijzen dat het dier niet meer pijn zal lijden dan bij bedwelmd slachten. Onafhankelijk onderzoek moet uitwijzen of de door de aanvrager voorgestelde slachtmethode inderdaad niet meer lijden van de dieren oplevert. De bewijslast daarvoor ligt dus bij de aanvrager van de ontheffing.
Dit is een schijnoplossing. Het is een papieren werkelijkheid. Iedereen weet immers dat dieren bij bedwelmd slachten minder pijn lijden dan bij onbedwelmd slachten. Het is namelijk heel eenvoudig, bij bedwelming voelen de dieren praktisch niets, want zij zijn bedwelmd. In de praktijk betekent dit dat het vrijwel uitgesloten is dat iemand voor een ontheffing in aanmerking komt. De lat van de bewijslast is immers hier zo hoog dat het lijkt te gaan om een impliciet verbod. Daarbij komt nog dat er op dit moment vele wetenschappelijke rapporten over dit onderwerp beschikbaar zijn. Dit zal dus leiden tot een onophoudelijke academische discussie over wat beter is. Interessant voor de wetenschappers, maar wat schieten de direct belanghebbenden daarmee op.
Volgens dit amendement komt wel een overgangsperiode van een jaar waarin joden en moslims de tijd hebben om hun eigen methode van bedwelming te ontwikkelen en hun methode van slachten onafhankelijk te laten beoordelen om vervolgens ontheffing aan te vragen. Misschien moeten we dit amendement van deze partijen zien als een doekje voor het bloeden; om het hier beeldend te verwoorden. Het is duidelijk dat amendement in feite niets bijdraagt aan de kwaliteit, en uitvoerbaarheid van het voorstel van het Kamerlid Thieme.
Rechterlijke toetsing
Indien deze wetgeving onverhoopt inwerking treedt, zullen op enig moment aanvragen bij de minister worden ingediend voor het verlenen van ontheffing. De kans dat aanvragen zullen worden ingewilligd is, gezien de bovenstaande uiteenzetting, zeer klein. En als een aanvraag wordt afgewezen, dan hebben we het hier over een besluit in de zin van Algemene wet bestuursrecht (artikel 1.3 Awb). Tegen een dergelijk besluit kan de belanghebbende in beroep gaan bij de rechter. Dat dit zal gaan gebeuren, is zeker niet ondenkbaar. In dat geval moet de rechter een oordeel geven over allerlei technische en wetenschappelijke vragen, die de politiek heeft opgeworpen zonder zelf daarop een helder antwoord te geven.
Het is niet ongebruikelijk dat rechters op allerlei ingewikkelde vragen antwoord geven. Maar het is van belang om op te merken dat het hier gaat om bestuursrechtelijke procedure, waarbij de rechter het besluit van de minister in feite marginaal moet toetsen. Daarbij komt nog dat door onze politici geen criteria zijn ontwikkeld op basis waarvan de rechter kan toetsen. Maar tegelijkertijd komen de problemen wel op het bordje van de rechter, omdat onze politici een vage en ondeugdelijke wetgeving hebben tot stand gebracht.
En als de politici de problemen op het bordje van de rechter leggen, dan moeten zij wel ervoor zorgen dat de toegang tot de rechter voor burgers gewaarborgd blijft. Het kabinet heeft voorgesteld om de griffierechten fors te verhogen. Griffierechten zijn immers als de toegangsprijs voor de rechter en als deze prijs fors wordt verhoogd, dan zal het voor veel mensen moeilijk worden om hun zaak voor te leggen aan de rechter. Eén van de belangrijkste taken van de rechter in onze rechtsstaat is het bieden van rechtsbescherming aan burgers tegen de overheid. De overheid normeert; de onafhankelijke rechter controleert.
Ook is het van belang om op te merken dat rechters in Nederland de wetten niet mogen toetsen aan de Grondwet. Indien dit voorstel van Thieme als wet inwerking treedt, en iemand wendt zich tot de rechter met de stelling dat deze wet inbreuk maakt op zijn vrijheid van godsdienst, dan mag de rechter de wet van Thieme niet toetsen aan artikel 6 van onze Grondwet waar dit grondrecht is verankerd. De wetgever heeft de rechter verboden om wetten te toetsen aan de Grondwet. Nederland is overigens in dit opzicht het enige land in Europa. De rechtspraak heeft wel tot taak om de rechtsstaat instand te houden en bij te dragen aan het vertrouwen van burgers in het recht; maar ook het bieden van rechtsbescherming aan burgers. Onze politici dienen oog te hebben voor deze fundamentele grondslagen van onze rechtsstaat.
Overige opmerkingen
Mevrouw Thieme zegt dat joden en moslims nog wel onverdoofd vlees uit het buitenland kunnen importeren en zo toch koosjer of halal vlees kunnen eten. Dit is toch merkwaardig. Waarom komt zij niet met een voorstel om ook de import van onverdoogd vlees te verbieden? Zij drukt zo het probleem de grens over. Dit neigt naar een voorbeeld van symboolpolitiek. Slechts een heel klein deel van de vleesproductie in Nederland is afkomstig uit joodse en islamitische slagerijen. Een groot deel van de vleesproductie komt – uit economische overwegingen – tot stand langs de weg van megastallen, toediening van hormonen, legbatterijen, en massale veetransporten. De vleesproductie moet immers goedkoop zijn en het moet veel winst opleveren.
Als het kabinet en de Tweede Kamer echt gaat om het dierenwelzijn, dan is de vraag waarom zij geen serieus debat voeren over de gehele voedselproductie. En waarom komen onze politici niet met concrete maatregelen om de dierenleed als gevolg van bio-industrie tegen te gaan. Het is misschien gemakkelijk scoren voor politieke partijen wanneer de discussie gaat over de joden en in het bijzonder over de moslims.
Slotopmerking
U als lid van de Eerste Kamer heeft tot taak om de wetten te toetsen op de aspecten van kwaliteit, deugdelijkheid en uitvoerbaarheid. Vertrouwende dat u erin zult slagen om ook bij deze kwestie een verstandige keuze te maken. Een verstandige keuze kan zijn het voorstel van Thieme af te stemmen en het kabinet en de Tweede Kamer op te roepen om een brede discussie te voeren over het dierenwelzijn en over de vleesproductie in Nederland. Serieuze problemen vragen immers om serieuze oplossingen.
Op deze manier zult u overigens ook een duidelijk signaal afgeven aan het kabinet en aan de Tweede Kamer dat veel serieuzer en zorgvuldiger dient te worden omgegaan met vraagstukken die raken aan de inperking van fundamentele rechten en vrijheden van burgers in onze pluriforme samenleving. Dergelijke fundamentele vraagstukken zijn te belangrijk om ze, als het ware slachtoffer te laten worden, van tendensen als symboolpolitiek, politiek populisme, fact-free politics, massahysterie e.d.
Ik blijf zitten met de vraag wat de volgende politieke keuze zal zijn. Wat wordt hierna verboden? En kan Nederland de pretentie blijven waar maken om ook in de toekomst als een rechtsstaat in internationaal verband te gelden. Hoe verknocht ik ook ben aan mijn vaderland Perzië en aan mijn dierbare familie, zal ik niet teruggaan naar dat land. Ik wil in een vrij land blijven leven.
Ik wens u veel wijsheid toe.
Hoogachtend,
Sander Terphuis