Hieronder volgt een korte toelichting over het proces van afgelopen dagen dat uiteindelijk geleid heeft tot de beslissing van minister Leers om aan Arezo en haar zus Rosa een verblijfsvergunning te geven.
In de afgelopen dagen heb ik actief samengewerkt met het redactieteam van het VARA-programma De Ombudsman om de uitzetting van de meervoudig gehandicapte Iraanse vrouw Arezo te voorkomen. Het is werkelijk onbegrijpelijk, maar de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) had geoordeeld dat Arezo ondanks haar ernstige psychische en lichamelijke beperkingen kon worden uitgezet naar Iran. Je vraagt je af hoe de IND tot een dergelijke beslissing kon komen bij deze persoon. Het ging als volgt.
Voor Arezo was een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning vanwege haar medische toestand. Bij dergelijke aanvragen vraagt de IND advies aan bij de artsen van het Bureau Medische Advisering (BMA). De artsen van het BMA zijn in in dienst van de IND en zij brengen advies uit in opdracht van die zelfde IND en ook op basis van de instructies die zij krijgen van de IND. De adviezen van het BMA spelen een cruciale rol in de beslissingen van de IND ingeval van toelating en uitzetting van zieke vreemdelingen. De IND gaat er eigenlijk altijd uit van de juistheid en volledigheid van die adviezen. In de praktijk blijkt echter dat die adviezen niet altijd juist en volledig zijn; bijvoorbeeld in de zaak van Arezo.
Deze artsen van het BMA zien vrijwel nooit zelf de patiënten over wie zij adviseren. Ook Arezo was niet gezien of onderzocht door de artsen van het BMA. Desalniettemin had de arts van het BMA aan de IND als advies gegeven dat zij kon worden uitgezet naar Iran. Het BMA erkende in haar rapport wel dat Arezo in een medische noodsituatie terecht zou komen als de voortzetting van de noodzakelijke medische zorg zal uitblijven. Dit kon ertoe leiden dat zij in Iran kwam te overlijden vanwege het ontbreken van de noodzakelijke medische zorg. Zij krijgt in Nederland 24 uurs zorg, omdat zij ernstig gehandicapt is.
De artsen van het BMA gaan bij hun advisering slechts na of medische behandeling voor een aandoening in een ander land – in algemene zin – beschikbaar is. De artsen van het BMA houden zich dus niet bezig met de vraag of een zieke vreemdeling die uitgezet wordt, ook daadwerkelijk de noodzakelijke medische zorg kan krijgen. De IND zorgt voor voldoende medicatie totdat een zieke vreemdeling op het vliegveld van een ander land is aangekomen en dan wordt die persoon overgedragen. En daar houdt de verantwoordelijkheid van Nederland op. Zo werkt het beleid ten aanzien van zieke vreemdelingen die uitgezet worden.
Sommige zieke vreemdelingen die uitgezet worden, hebben geen geld om medicijnen te kopen en hebben ook geen familie die hen opvangt. Dat kan dus gebeuren dat sommige zieke vreemdelingen na uitzetting uit Nederland aan de medicijnen kunnen komen, omdat zij geen geld en geen sociale vangnet hebben. En dat met alle gevolgen van dien. Dit is het beleid, waarmee de politiek heeft ingestemd. De vraag is echter of dit beleid humaan is. En weer verder met de procedure van Arezo.
Op zaterdag 15 oktober vond bij De Rode Hoed het jaarlijkse afstudeerfeest plaats van de Stichting voor Vluchteling-Studenten (UAF). Minister Leers sprak op die dag de afgestudeerde vluchtelingen toe. In overleg met het ministerie was afgesproken dat ik na afloop van het afstudeerfeest enkele minuten met de minister onder vier ogen mocht spreken om de zaak van Arezo bij hem onder de aandacht te brengen.
Het was een aangenaam gesprek met de minister. Zonder camera’s en publiek erbij voelde de minister zich zeker ontspannen en hij kon helemaal zichzelf zijn; de vriendelijke en moedige ex-burgemeester van Maastricht. Hij heeft de videobeelden gezien van Arezo en ik heb hem de zeer schrijnende situatie van haar uitgelegd. De minister was in zekere zin geschokt na wat hij allemaal zag en hoorde over Arezo. Het heeft hem zeker geraakt.
Minister Leers heeft mij beloofd om zelf zorgvuldig naar de zaak van Arezo te kijken. Ik heb de minister vervolgens op het hart gedrukt om zich niet te laten beïnvloeden door Geert Wilders en zijn PVV. Ik heb minister Leers nadrukkelijk verzocht om in deze zaak naar zijn hart en naar zijn geweten te luisteren en dus niet naar de gedoogpartner van het kabinet. Ik heb hem ook met klem verzocht om de menselijke waardigheid als maatstaf te hanteren en dus niet de inhumane regels die Wilders heeft opgenomen in het gedoogakkoord.
Minister Leers heeft een moedige en humane daad verricht. Hij heeft besloten dat deze Iraanse mevrouw in Nederland mag blijven. Maar de minister heeft ook beslist dat de zus van Arezo in Nederland mag blijven.
De vader van Arezo is overleden en haar moeder is hertrouwd met een Russische man en is met hem meegegaan naar Rusland. Ondanks haar zware handicap werd zij vaak mishandeld door haar stiefvader, omdat hij niet zat te wachten op een kind van een andere man die ook nog eens gehandicapt is. Arezo heeft niemand anders dan haar zus met wie zij haar diepe zorgen kan delen.
Arezo heeft een verstandelijke beperking en om die reden kan zij niet goed begrijpen wat er nu allemaal gaande is. Zij krijgt in een zorginstelling in Zoeterwoude 24 uurs zorg. Arezo is helaas, vanwege haar psychische en lichamelijke beperkingen, niet in staat om voor zichzelf te zorgen.
Als Arezo was uitgezet naar Iran, dan was zij eigenlijk binnen korte tijd overleden. En als de uitzetting van Arezo en haar zus was doorgegaan, dan hadden sommige politici aan het eind van het jaar positievere cijfers kunnen presenteren over de in 2011 uitgezette vreemdelingen (+ 2). En de vraag is in wat voor soort land willen wij leven.
Minister Leers, namens Arezo en haar zus en namens ons allemaal hartelijk dank!