Een pleidooi voor het bewaken van de waarden en idealen van Nederland.
Na het kamerdebat van vandaag gaan de VVD, het CDA en de PVV met elkaar verder onderhandelen over het opstellen van een regeerakkoord en een gedoogakkoord. Hieruit mag weliswaar niet de conclusie worden getrokken dat een minderheidskabinet met de gedoogsteun van de PVV een feit is, maar het geeft wel reden tot nadenken over de vraag wat het betekent voor Nederland in termen van waarden en idealen.
Nederland is een beschaafd land; een democratische rechtsstaat. Een land met dergelijke kwalificaties steunt op enkele fundamentele beginselen. Eén van die beginselen is dat de menselijke waardigheid als maatstaf dient te gelden bij het handelen van de overheid. Het kan daarbij gaan om het bieden van mogelijkheden aan gehandicapten voor gelijkwaardige deelname in de samenleving of het bieden van bescherming en onderdak aan kinderen van wie de ouders zijn uitgeprocedeerd. In een beschaafd land zorgt de overheid op een menswaardig niveau voor haar onderdanen.
Deze maatstaf heeft te maken met humaniteit en gelijkwaardigheid. Beschaving betekent dat met alle burgers op een humane en gelijkwaardige wijze wordt omgegaan. Verschil in geloof, nationaliteit, huidskleur, of de mate van gezondheid, mag in ons beschaafd land nimmer leiden tot een mensonwaardige bejegening van burgers. Dit fundamentele beginsel mogen we in Nederland nooit uit het oog verliezen, ongeacht de vraag welk kabinet aan de macht komt. Menselijke waardigheid is onschendbaar, zo valt het te lezen in sommige internationale verdragen, waaraan Nederland gebonden is. Ook in onze eigen Grondwet verdient dit beginsel zeker een plaats.
We hebben het heel vaak erover dat Nederland een democratisch land is. Dat is natuurlijk ook juist. Maar wat we vaak daarbij vergeten, is dat Nederland een democratische rechtsstaat is. In vergelijking met de normen die gelden om een rechtsstaat te zijn, is het in feite veel gemakkelijker om een democratisch land te zijn. Het houden van verkiezingen is in principe al genoeg voor de aanspraak op de kwalificatie democratisch land. Zo zijn landen als Afghanistan, Irak en Iran ook democratische landen. De normen die gelden om een rechtsstaat te zijn, zijn echter vele malen hoger.
Een rechtsstaat kent enkele pijlers. De eerste pijler houdt in dat in een rechtsstaat in feite alle geboden en verboden te vinden zijn in de wet. Dit voorkomt de willekeur in de samenleving. De tweede pijler impliceert dat alle burgers gelijk zijn voor de wet. Iemands geloof, of ras of nationaliteit doet er dus niet toe. De derde pijler brengt met zich dat ook de overheid in al haar handelen gebonden is aan de wet. De vierde pijler houdt in dat discriminatie van burgers, op welke grond dan ook, verboden is. Verder stelt de rechtsstaat als eis dat de onafhankelijke en onpartijdige rechter het handelen van de overheid en die van burgers mag toetsen en dat burgers recht hebben op een eerlijk proces en toegang tot die onafhankelijke en onpartijdige rechter.
Daarnaast kent de rechtsstaat grondrechten. Deze verschaffen de burgers fundamentele rechten en vrijheden en beschermen hen tegen de bemoeienis en inmenging van de overheid. Bij grondrechten valt te denken aan godsdienstvrijheid, vrijheid van meningsuiting en recht op bescherming van persoonsgegevens en van het privéleven. Indien een land in de praktijk daadwerkelijk aan deze normen en eisen voldoet, kan dat land zich pas een rechtsstaat noemen. Deze pijlers vormen tevens de kernwaarden van onze rechtsstaat. In onze rechtsstaat moeten deze kernwaarden voortdurend worden onderhouden en versterkt. Dit is de plicht van ons allemaal. De volksvertegenwoordigers spelen een buitengewoon belangrijke rol waar het gaat om het uitdragen, onderhouden en het versterken van deze rechtsstatelijke kernwaarden.
Deze kernwaarden dienen in feite als waarborgmechanisme in onze samenleving voor het uitoefenen van rechten en vrijheden door burgers, voor het bieden van rechtsbescherming en voor het tegengaan van discriminatie. Ook de menselijke waardigheid als maatstaf vormt een onmisbare grondslag in onze rechtsstaat. Om die reden dient ook deze maatstaf te gelden als leidend beginsel in onze samenleving en binnen de politiek.
Laten we met elkaar afspreken dat we over deze rechtsstatelijke kernwaarden en over de menselijke waardigheid als maatstaf onder geen beding concessies zullen doen met wie dan ook: niet met extremistische moslims die een gevaar vormen voor onze rechtsstaat, maar ook niet met politici die uit naam van vrijheid bevolkingsgroepen vanwege hun geloof, ras of huidskleur discrimineren. Deze kernwaarden behoren zeker tot onze heilige huisjes, die absoluut overeind moeten blijven.
Daarom is het mijn voorstel om de belangrijke documenten als het regeerakkoord en het gedoogakkoord te laten beginnen met de zin: “Rechtsstatelijkheid en menselijke waardigheid gelden als leidend beginsel in onze samenleving.” Hiermee bevestigen wij als Nederland de grote betekenis en waarde van deze principes en idealen voor ons land. Deze principes en idealen sluiten bovendien nauw aan bij de beginselen van het liberale gedachtegoed van de VDD en het christelijk-democratische gedachtegoed van het CDA. Deze partijen kunnen dus niets anders doen dan kleur bekennen.